Het kabinet trekt de komende vijf jaar in totaal twintig miljard euro uit voor projecten die de economie van Nederland blijvend versterken.

Dat zouden projecten als de Lelylijn-spoorverbinding naar Noord-Nederland of de IJmeerverbinding tussen Almere en Amsterdam kunnen zijn, maar dat is nog niet zeker.

De ministers Wopke Hoekstra (Financiën) en Eric Wiebes (Economische Zaken) zeiden maandagochtend in een persconferentie dat het Groeifonds zich richt op drie soorten projecten: kennisontwikkeling, Research & Development en innovatie en infrastructuur. Een project moet zorgen voor versterking van de economie op de lange termijn en tot wat Wiebes noemende "een hoger verdienvermogen". Vanuit onder meer het Internationaal Monetaire Fonds (IMF) is Nederland er op aangesproken dat het te weinig aan versterking van de economie doet. 

Snel beoordelen 

Het kabinet wil nog deze kabinetsperiode besluiten nemen over de eerste projecten. Dat doet zij niet helemaal zelf, want er komt een 10-koppige 'commissie van wijzen' die elk voorstel gaan beoordelen aan de hand van een reeks criteria. Die commissie legt haar besluit voor aan het kabinet. Volgens minister Hoekstra is het kabinet niet van plan om daarover dan weer een eigen oordeel te vellen. Ook is het niet de bedoeling dat de Tweede Kamer er over gaat soebatten. De commissie heeft dus een cruciale rol.

Het is volgens Wiebes net als bij projecten voor duurzame energie, die met SDE-subsidie worden gefinancierd: als ze voldoen aan de criteria, kunnen ze op geld rekenen.