OM mag vriendin vermoorde Esther Paul niet vervolgen
Het Openbaar Ministerie mag Irma K. een 37-jarige vriendin van de vermoorde Esther Paul uit Almere toch niet vervolgen. Dat heeft de rechtbank in Lelystad woensdagavond beslist. Een agent beloofde de vrouw onschendbaarheid in ruil voor informatie.
Desondanks wilde het OM haar toch vervolgen voor haar aandeel in een gewelddadige overval op de bejaarde moeder van drugscrimineel Frank G. in Almere in december 2016.
Frank G. had een grote hoeveelheid contant geld bij zijn moeder ondergebracht. Esther Paul, de ex van G. was daarvan op de hoogte en tipte twee Amsterdammers over het geld. Irma K. zou hier ook bij betrokken zijn geweest. Verkleed als postbodes gingen de mannen naar de woning van de vrouw. Ze drongen het huis binnen en bonden haar vast. De mannen maakten 600.000 euro buit.
Esther Paul werd een paar maanden later doodgemarteld gevonden in het Veluwemeer bij Biddinghuizen. Er is nog niemand voor haar dood veroordeeld. De twee Amsterdammers die de overval pleegden, kregen celstraffen van 4 en 4,5 jaar.
Irma K. bleef al die tijd buiten schot. De vrouw werd meerdere keren door de politie beloofd dat ze niet vervolgd zou worden in ruil voor informatie over de overval en de dood van Esther Paul. Die toezeggingen zijn ook terug te lezen in de processen-verbaal.
"Als ze had geweten dat ze alsnog zou worden vervolgd, had ze nooit haar hele doopceel gelicht met namen en toenamen. Daarmee heeft ze van zichzelf namelijk een wandelende schietschijf gemaakt en moet ze vrezen voor haar leven", zei de advocaat van de vrouw ter zitting.
Maar de officier wilde Irma K. alsnog straffen voor haar aandeel. De agenten hadden volgens haar nooit die belofte mogen doen namens het OM. "Ze bedoelden ook eigenlijk te zeggen dat de verdachte zichzelf niet kon belasten in haar verklaringen, niet dat ze niet vervolgd zou worden." Het was een spraakverwarring, zo stelde de officier van justitie: "Dat verdient geen schoonheidsprijs, nee. Ze hebben er een potje van gemaakt."
De rechtbank vindt dat het OM door de uitlatingen van de politiefunctionaris niet-ontvankelijk is en staat de vervolging van de vrouw niet toe. Het OM heeft twee weken de tijd om tegen dat oordeel in beroep te gaan.