Lepelaarplassen 50 jaar natuurgebied
De Lepelaarplassen bij Almere zijn dit jaar vijftig jaar natuurgebied. Misschien niet op papier, maar wel in de hoofden en harten van mensen. Want in 1971 broedden hier de eerste lepelaars van Flevoland, terwijl de soort toen bijna uit Nederland verdwenen was.
Het Flevo-landschap is trots op de geschiedenis van de Lepelaarplassen als kraamkamer van de lepelaar en de verbondenheid met het ontstaan van Flevoland. ‘De ontwikkeling van de polder en van de natuur gingen hier hand in hand’, vertelt directeur Ben Huisman van Het Flevo-landschap.
De plassen ontstonden tijdens de aanleg van de Zuidelijke Flevopolders door zandwinning voor de Oostvaardersdijk. In het vroege voorjaar van 1971 ontdekte een groep lepelaars – waarschijnlijk afkomstig uit het Naardermeer – het drassige gebied. Maar liefst zestien nesten kwamen uit. Natuurliefhebbers waren opgetogen. Nederland telde in die tijd nog maar rond de 150 broedparen. De plassen kregen dan ook snel de naam van deze grote witte moerasvogel.
Het onontgonnen gebied heeft dan nog geen bestemming. Maar de natuur weet er zelf wel raad mee. Binnen een paar jaar zijn er naast riet spontaan diverse soorten wilgen opgeschoten, als ook moerasandijvie, grote en kleine lisdodde en zeezuring. Je hoort en ziet er rietgorzen, rietzangers en baardmannetjes, maar bijvoorbeeld ook kiekendieven (bruine, blauwe én grauwe), uiteenlopende eenden, steltlopers, kokmeeuwen, grauwe ganzen, kwakken en (nog steeds) lepelaars.
‘Er heerst een intense rust, die zo nu en dan wordt onderbroken door verschillende vogelsoorten’, schrijft de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders (RIJP) in 1978 in een werkdocument over de bestemming en inrichting van de Lepelaarplassen. Het plassengebied is niet alleen ongeschikt voor landbouw en bosbouw, maar de mogelijkheden voor vogels zijn ‘belangwekkend genoeg’ om het definitief de status van natuurgebied te geven. Had het buiten de IJsselmeerpolders gelegen, dan was het al lang aangekocht als natuurgebied, aldus het rapport. En zo bleven de Lepelaarplassen natuur, met later ook nationale en Europese erkenning: in 1989 de status van Staatsnatuurmonument, in 1994 aanwijzing als Vogelrichtlijngebied en in 2009 de Natura 2000-status. Sinds 2018 vormt de Lepelaarplassen, samen met de Oostvaardersplassen, de Marker Wadden en het Markermeer, de kern van Nationaal Park Nieuw Land. Een vogelparadijs en topnatuur aan de randen van Almere en Lelystad.
De komst van de zeearend als broedvogel in 2019 tekent de volwassenheid van het natuurgebied. De zeearend is de meest iconische soort van het gebied en dé toppredator in de poldernatuur. Zeearendjong Jannie werd de eerste gezenderde zeearend van Nederland en haar vliegbewegingen zijn nog altijd te volgen. Ook in 2020 was er broedsucces: WN19 vermeldt de ring van dit vrouwtje.
Om de waarde voor vogels van de Lepelaarplassen nog verder te vergroten, is Het Flevo-landschap deze maanden druk met de voorbereidingen van een hersteloperatie voor de twee vogeleilanden in het gebied. Die dreigen te verdwijnen als gevolg van erosie. Constructies van aan elkaar geknoopte mandjes van wilgentenen en grond uit de plas gaan de eilanden weer groter en steviger maken. De werkzaamheden zijn mede mogelijk dankzij een bijdrage van het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland.
Voor veilige rust- en nestgelegenheid voor vogels als de lepelaar, visdief en kluut zou Het Flevo-landschap de eilanden graag nóg een slag willen vergroten. Ze is daarom een campagne gestart om extra vierkante meters gerealiseerd te krijgen met hulp van donaties. Elke bijdrage is welkom. Doet u mee? Samen maken we het mogelijk: flevolandschap.nl/lepelaar.