Waarom is Koningsdag eigenlijk op 27 april?
Koningsdag (sinds 2014), eerder Prinsessedag (1885-1890) en Koninginnedag (1891-2013), is een nationale feestdag in het Koninkrijk der Nederlanden ter ere van het staatshoofd. In alle delen van het Koninkrijk geldt dit voor de meeste werknemers als vrije dag en wordt het gevierd met verschillende festiviteiten, waaronder de vrijmarkten en het dragen van oranje kleding. Traditioneel brengt de vorst op deze dag ook een ceremonieel bezoek aan een of meer gemeenten van het land.
Koningsdag wordt sinds 2014 gevierd op de verjaardag van staatshoofd Willem-Alexander, 27 april, behalve wanneer dit op een zondag is. In dat geval is het een dag eerder, zoals direct in het eerste jaar het geval was. De eerstvolgende keer is in 2025. De voorloper van Koningsdag, Koninginnedag, werd evenzo gevierd op zaterdag 29 april als 30 april een zondag was.
Gedurende de regeerperiode van Wilhelmina werd Koninginnedag tot 1948 gevierd op 31 augustus, haar verjaardag. Toen Juliana de troon besteeg, werd het feest in 1949 verplaatst naar de geboortedag van de nieuwe koningin, 30 april. Koningin Beatrix koos er bij haar aantreden in 1980 voor om de feestdag niet te verplaatsen en hem daarmee in tegenstelling tot haar moeder en grootmoeder niet op haar verjaardag, 31 januari, te vieren. Ze deed dit om haar moeder te eren. Een bijkomende praktische overweging was dat op haar eigen verjaardag − 31 januari − het weer, in tegenstelling tot eind april, niet geschikt was voor een grootschalig buitenevenement. Wanneer 30 april op een zondag viel, werd Koninginnedag één dag verschoven. Tot 1980 werd hij dan op maandag 1 mei (de Dag van de Arbeid) gevierd. Vanaf 1980 werd Koninginnedag en Koningsdag in zulke gevallen een dag vervroegd, dus naar de zaterdag. Dit was voor het eerst het geval in 1989.