Medewerkers van Stichting AAP zijn in de nacht van woensdag op donderdag in Almere aangekomen met de drie geredde circuschimpansees uit Frankrijk. De eigenaar had de Almeerse stichting zelf benaderd voor de opvang van de dieren, maar de overdracht had nog wel wat voeten in de aarde volgens AAP.

De dieren werden sinds 2016 al niet meer gebruikt voor optredens, maar zaten vaak gescheiden van elkaar in een circuswagen. De circusfamilie was bang voor kritiek vanuit hun branche, en wilden daarom de overdracht alleen doen op een geheime locatie in het noordoosten van Frankrijk.

De dierenarts van Stichting AAP wist van tevoren niet in welke conditie de dieren waren, en onder welke omstandigheden de dieren verdoofd en onderzocht konden worden. Teamleider Pieter Levelink: "We werden begeleid naar een loods van een boer waar de circuswagen met de chimpansees stond. Ondanks gemaakte afspraken werden we flink tegengewerkt en werd de sfeer best dreigend." Normaal gesproken filmt de stichting dit soort reddingsacties, maar de eigenaren van de chimpansees waren heel wantrouwig en bang dat ze in een kwaad daglicht gezet zouden worden.

"Gelukkig lieten ze ons uiteindelijk ons werk doen en konden we de medische checks uitvoeren. Een van de dieren, Congo, is erg oud en zijn gebit is grotendeels weggerot en Tino heeft flink overgewicht, maar ze zijn goed door de verdoving gekomen. Na een zwaar afscheid mochten we met de dieren vertrekken, tot grote opluchting van het hele team!", aldus Levelink.

De eigenaren wilden alleen anoniem en schriftelijk vertellen wat voor leven de dieren hebben gehad en waarom ze er uiteindelijk voor hebben gekozen de chimpansees af te staan. Stichting AAP heeft deze verklaring nog niet gekregen. Wel is er uit oude Facebookfoto's duidelijk geworden dat de dieren voor verschillende dingen ingezet zijn. Ze reden bijvoorbeeld op brommertjes over straat om het circus te promoten, deden circusacts en leefden tussendoor als kinderen met de circusfamilie.

Congo, Tino en Yimmy gaan nu drie maanden in quarantaine zodat zeker is dat ze geen ziektes over kunnen dragen aan verzorgers of andere dieren. Daarna worden ze bij hun soortgenoten gezet.