Vorige jaar is het aantal vakanties van Nederlanders naar het buitenland gezakt met zo'n 11,2 miljoen ten opzichte van 2019. 

Zo'n 17 miljoen mensen gingen in eigen lang op vakantie en dat zijn er een miljoen meer dan een jaar eerder. Dat blijkt uit onderzoek van het CBS op basis van de nieuwste cijfers uit het vakantieonderzoek CVO.

Nederlanders gingen vorige jaar 28,7 miljoen keer op vakantie. Dat is 30 procent minder dan het jaar daarvoor. Daar lag het aanal vakanties toen op 40,9 miljoen. De uitgaven voor de zomervakanties daalde daarmee ook ontzettend: van 22,5 miljard in 2019 naar 10,3 miljard in 2020. 

Vakantie in eigen land

Het aantal vakanties die wij maakte in de zomer in Nederland steeg in 2020 met ruim 6 procent ten opzichte van 2019. Door de verspreiding van Covid-19 over de wereld waarmee de reisadviezen werden aangepast, daalde de vakanties naar het buitenland. Wel ging het aantal vakanties binnen Europa omhoog, mensen maakte minder reizen naar verre landen. 

Binnen Nederland was het Noorden het meeste in trek. Groningen, Drenthe en Overijssel zagen in de zomer het aantal Nederlanderse vakantieganger elk met ruim 100 duizend toenemen ten opzichte van 2019. De grootste stijging lag in Friesland en Zuid-Limburg: goed voor meer dan 200 duizend extra binnenlandse toeristen. De grootste daling lag in Noord Brabant en Flevoland. Deze provincies ontvingen in 2020 ongeveer 160 duizend en 75 duizend minder Nederlandse vakantiegangers dan in 2019.