De gemeente Almere wil een miljoen euro uittrekken om een bommenwerper uit de Tweede Wereldoorlog te bergen in het Markermeer. Het vliegtuig ligt nabij het gemaal Blocq van Kuffeler. De gemeenteraad bespreekt hiervoor donderdag een voorstel van het college van B en W.

Het gaat om de Short Stirling BK710 van de Royal Air Force. Die werd op 25 mei 1943 door een Duitse nachtjager neergeschoten. Het wrak is in 2008 ontdekt door amateur-historici van de Aircraft Recovery Group. Duikers hebben toen diverse onderdelen boven water gehaald. Die zijn geëxposeerd in Luchtoorlogmuseum Fort Veldhuis bij Heemskerk.

De duikers hebben toen vastgesteld dat de stoffelijke resten van zes van de zeven Britse bemanningsleden zich nog in het wrak moeten bevinden. Het lichaam van staartschutter John Percival werd teruggevonden bij Helgoland (Duitsland).

Na een advies van de bergingsofficier van de Luchtmacht hebben nabestaanden al in 2011 opgeroepen om de resten te bergen. Zij gingen er per abuis van uit dat het wrak in Lelystads water lag. Dat bleek Almere te zijn. Vorig voorjaar hebben familieleden in een brief aan de gemeente Almere opnieuw aangedrongen op berging.

Gemeente vindt berging belangrijk

De gemeente is van plan om de resten te bergen. Dat heeft onder meer te maken met een beslissing van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Vorig jaar is extra geld uitgetrokken voor de berging van vliegtuigwrakken waarin stoffelijke resten worden vermoed. De Stirling is één van de zes wrakken die zijn aangewezen voor berging dit, of volgend jaar.

Het college van B en W vindt het naar de nabestaanden toe belangrijk dat de resten van hun familieleden worden geborgen. Ze moeten in een officieel graf worden begraven in Groot-Brittannië, aldus het college. Daarnaast moet het verhaal van de Stirling een prominente plek in Almere krijgen. Daar hoort het oprichten van een monument en tentoonstellen van wrakdelen bij.

Rijk betaalt bergingskosten terug

De berging zelf kost 720.000 euro, maar voor de voorbereidingen en overige kosten is nog eens 280.000 euro nodig. De gemeente Almere schiet de kosten voor en krijgt het bedrag uiteindelijk weer terug van het Rijk. Ook de provincie betaalt mee en laat over de berging een documentaire maken.