Leestip: Zo werd opa boer in de Noordoostpolder
Wie van bovenaf naar de Noordoostpolder kijkt, ziet strakke kaarsrechte lijnen en een ingepolderd Schokland en Urk.
De hele Noordoostpolder is zo goed als verdeeld in vlakken, met in de zomer kleurrijke tulpenvelden en landbouwakkers. De eigenaren van deze stukken grond zijn veeboeren of akkerbouwers; de grond gaat vaak van generatie op generatie over. In dit artikel lees je hoe inmiddels vaders en opa's na de Tweede Wereldoorlog eigenaar werden van een stuk grond in de Noordoostpolder.
De eerste polders in Nederland ontstonden in de zestiende eeuw. Meren en plassen werden drooggelegd, verkaveld en als landbouwgrond in gebruik genomen. Bekende polders uit die tijd zijn de Beemster (1612) en Purmer (1622). In januari 1916 werd Nederland hard getroffen door een watersnoodramp rond de Zuiderzee. Delen van Overijssel, Gelderland en Amsterdam liepen onder water. Omdat er ook nog voedselschaarste heerste na de Eerste Wereldoorlog werd er besloten om het water te gaan temmen. In 1918 werd de Zuiderzeewet aangenomen. In die wet staat dat de Zuiderzee wordt afgesloten en grote delen worden ingepolderd.
De Wieringermeerdirectie
De polders in het IJsselmeergebied werden drooggelegd door de Dienst der Zuiderzeewerken. Op advies van een commissie stelde het ministerie van Waterstaat in 1930 een andere dienst in die verantwoordelijk werd voor het brengen van cultuur in de drooggelegde Wieringermeerpolder. In jip-en-janneke-taal betekent dat, dat de dienst verantwoordelijk werd voor de inrichting van de polder. Deze dienst kreeg de voorlopige naam Directie van de Wieringermeer; pas in 1962 kreeg de dienst een veel bekendere naam: Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders. De Directie van de Wieringermeer werd na het inrichten van de polder in Noord-Holland ook verantwoordelijk voor de inrichting van de Noordoostpolder.