Provincies wijzen vergaande bemoeienis van Rijk met woningbouw af
De overheid moet geen grotere rol krijgen bij woningbouw in provincies met grote huizentekorten. Dat stellen gedeputeerden van de vijf provincies met de grootste tekorten in het Financieele Dagblad. Onder hen is gedeputeerde Jan de Reus van de provincie Flevoland.
Ze ageren daarmee tegen de steeds luidere roep van politici en wetenschappers om de landelijke overheid weer een grotere rol te geven in de woningbouw. Nu ligt deze verantwoordelijkheid bij gemeenten en provincies, die bouwlocaties aanwijzen en afspraken maken met woningcorporaties.
Zo klinkt de roep om de terugkeer van een ministerie van Volkshuisvesting en het aanwijzen van bouwlocaties door het Rijk. Maar daarmee los je volgens de gedeputeerden de wooncrisis niet op. "Je moet in Den Haag niet bedenken wat er in de regio moet gebeuren", zegt gedeputeerde Jan de Reus. "Het Rijk moet meer coördineren, maar een alomvattende planologie van bovenaf gaat niet helpen."
"Het aanwijzen van gebieden waar woningen moeten komen is het domste wat je nu kunt doen", zegt de Gelderse gedeputeerde Peter Kerris. "Want daarmee staat er nog geen huis. Dan loop je toch weer tegen dezelfde knelpunten aan waar we nu al tegen aanlopen zoals hoge bouwkosten, lange procedures en het aanleggen van infrastructuur."
Het is effectiever als het kabinet ondersteuning biedt bij bouwplannen die er al zijn, stellen de provinciebestuurders. Dat kan door te helpen met meer en betere infrastructuur, het versnellen van procedures en waar nodig geld te geven. Zo is voor Flevoland de aanleg van een IJmeerverbinding tussen Almere en Amsterdam een voorwaarde voor extra woningbouw.
De roep om meer dwingende landelijke bemoeienis bij de woningbouw is het gevolg van een groot tekort van landelijk 331.000 woningen