NIeuwe monitor: inzet stroomstootwapen vergelijkbaar met vorig jaar
Het aantal inzetten van het stroomstootwapen in 2019 is met 177 inzetten vergelijkbaar met een jaar eerder. In 63 procent van de inzetten was dreigen met het wapen al voldoende om de situatie onder controle te krijgen.
De inzetten van het stroomstootwapen tussen februari 2019 tot februari 2020 verschillen niet opvallend van de rapportage van de eerste helft van 2019. In totaal hebben agenten 62 keer het stroomstootwapen daadwerkelijk afgevuurd.
De toepassing van de schokmodus door de collega’s van het team surveillancehonden is naar aanleiding van deze laatste monitor intensief besproken met de betrokken politie ambtenaren en daarbij is aangegeven dat zij de ambtsinstructie strikt dienen te volgen. De vier inzetten zijn beoordeeld als proportioneel, maar wel onrechtmatig, omdat ze in strijd waren met de geweldsinstructie. In die zin is het ook een leertraject en daarbinnen zijn deze cases dan ook als zodanig besproken.
De Politieacademie heeft agenten gevraagd wat ze zouden hebben gedaan als ze niet over het stroomstootwapen hadden beschikt. Vrijwel alle agenten gaven aan dat ze in dat geval waarschijnlijk (zwaar) fysiek geweld en andere wapens, zoals de wapenstok, pepperspray, diensthond of het vuurwapen hadden moeten inzetten. Sinds 2017 zit het stroomstootwapen als proef in de standaarduitrusting van agenten die werken in de incidentafhandeling in basisteams Zwolle en Amersfoort en het team surveillancehonden in Rotterdam en voorheen bij de ondersteuningsgroep Noord-Nederland. Vorig jaar heeft minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid op advies van de korpschef besloten om het stroomstootwapen landelijk in de Basis Politie Zorg in te voeren. Daarvoor wordt in totaal vijf jaar uitgetrokken. Die zijn nodig voor de aanbesteding van het wapen en de opleiding van 17.000 agenten voor het gebruik van het stroomstootwapen.