Alle provincies achter Klimaatakkoord
De 12 Nederlandse provincies, waaronder Flevoland, scharen zich gezamenlijk achter het klimaatakkoord.
Dat betekent dat de provincies zich inzetten om de uitstoot van broeikasgassen te halveren ten opzichte van de uitstoot in 1990.
De gezamenlijke provincies zijn het er over eens dat het sterk terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen van het grootste belang is voor de kwaliteit, de stabiliteit en de veiligheid van onze leefomgeving.
Overheden werken samen
Bij het realiseren van de doelen uit het klimaatakkoord is goede samenwerking tussen alle overheden cruciaal. Gedeputeerde Jop Fackeldey: “In Flevoland zijn we al gewend om als mede-overheden nauw met elkaar samen te werken, ook op het gebied van de energietransitie. Zo zijn alle overheden al met elkaar verbonden in de Flevolandse Energie Agenda, dat als doel heeft om Flevoland in 2050 volledig CO2-neutraal te laten zijn.”
Uitvoerbaar, haalbaar en betaalbaar
De provincies zien er op toe dat de klimaatmaatregelen voor de samenleving uitvoerbaar, haalbaar en betaalbaar worden. “Onze ambitie staat als een huis,” aldus gedeputeerde Jop Fackeldey. “Een gezond realisme hoort daarbij. Als van ons verwacht wordt dat de lat hoog ligt, horen daar ook de nodige financiële middelen bij. Daarover zijn we in gesprek met de rijksoverheid.”
Kansen, lasten en lusten
De provincies zien kansen in het eerlijk verdelen van de lasten en lusten van de verduurzaming, bijvoorbeeld via gebiedsfondsen. Waarin initiatiefnemers de omgeving zo vroeg mogelijk betrekken maar óók investeren in diezelfde omgeving. Zodat álle inwoners profiteren, en niet alleen degenen die financieel kunnen participeren. In Flevoland wordt dit voor windenergie al toegepast. Daarnaast is voor een succesvolle verduurzaming van de regionale economie voldoende netcapaciteit van groot belang, stellen de provincies. “De netcapaciteit moet op een aantal cruciale plekken zo snel mogelijk worden uitgebreid, want nu lopen allerlei waardevolle initiatieven van inwoners en ondernemers vast op het feit dat ze geen opgewekte stroom kunnen terug leveren aan het net. Dat moeten we zo snel mogelijk oplossen.”