ChristenUnie stelt schriftelijke vragen over brand Odeonstraat
De uitslaande brand aan de Odeonstraat van zondagnacht heeft zeer veel onrust veroorzaakt onder de studenten/bewoners. Fractievoorzitter Hans van Dijk van ChristenUnie heeft daarom vandaag aan het college vragen gesteld.
Bij de fractie van de ChristenUnie zijn veel vragen en verhalen binnen gekomen die (kunnen) wijzen op een onveilige (woon)situatie en problemen bij de brandbestrijding en redding van de bewoners.
De vragen die de ChristenUnie stelt zijn:
- Is het college bekend met de situatie afgelopen zondagavond waarbij brand is uitgebroken bij de studentenwoningen aan de Odeonstraat?
- Wat is de aanrijdtijd van de brandweer geweest na de eerste melding?
- Was er voldoende materieel en mankracht voor handen gezien de andere grote calamiteit (Brand Vijfhoek) op dat moment in Almere?
- Wanneer heeft de gemeente te kennen gegeven dat de woningen aan de brandveiligheidsvoorschriften voldoen?
- Worden dergelijke woonvoorzieningen als specifieke voorzieningen gezien en derhalve specifieke eisen gesteld? Zo neen waarom niet?
- Op welke wijze zijn dergelijke woonvoorzieningen opgenomen on uw handhavingsbeleid?
- Wat is daarbinnen de controlefrequentie voor dergelijke voorzieningen?
- Kan het college aangeven wanneer de laatste brandveiligheidscontrole van deze woningen is geweest en wat waren toen de bevindingen?
- Is het college er mee bekend dat de rook- c.q. brandmelders defect waren of in het geheel niet aanwezig waren?
- Is het college er mee bekend dat de bedrading op sommige plekken al weken geleden doorgebrand was en er al sinds 2016 in meerdere woningen/spaceboxen bedradingen en stopcontacten loshingen zonder dat er adequaat onderhoud aan gedaan is?
- Is het college bekend met de signalen dat er geen veilige ontsnappingsroutes waren waardoor een enkeling uit het raam moest springen of aan de rand van de woning/spacebox heeft gehangen?
- Wat gaat het college doen om dergelijke onveilige situaties in de toekomst bij deze en andere specifieke woonvoorzieningen te voorkomen? Of te wel: gaat het college soortgelijke (tijdelijke) studenten- c.q. starterswoningen controleren op onveilige situaties? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u de raad informeren daarna over uw plan van aanpak om eventuele onveilige situaties op te lossen?
- Wanneer en hoe heeft u de eigenaar/verhuurder aangesproken op gebreken?
- Er zijn nu twee groepen bewoners die geen onderdak hebben. De eigenaar/verhuurder heeft in een brief aan de bewoners aangegeven dat er zo’n 11 studio’s onherstelbaar beschadigd zijn. De overgebleven studio’s worden opnieuw gegroepeerd. Dit betekent voor de laatste groep dat zij tenminste 4 weken geen woonruimte hebben. De eerste groep zit veel langer zonder woning. Hoe lang blijft de noodopvang beschikbaar voor de studenten/bewoners? Wat gebeurt er daarna? Klopt het dat verhuurder geen alternatieve woon- of verblijfplaats kan aanbieden aan de studenten die straks zonder woonruimte zitten? Heeft u de eigenaar/verhuurder al aangesproken op zijn zorgplicht, zeker voor deze doelgroep?
- Welke rol ziet het college nog meer voor zichzelf weggelegd om deze studenten op zeer korte termijn te helpen?