Veel minder overwinterende ooievaars geteld
Het aantal overwinterende ooievaars in Flevoland ligt een stuk lager dan vorig jaar. Bij de jaarlijkse wintertelling van ooievaarsorganisatie STORK werden dit weekend twaalf ooievaars geteld, waar er vorig jaar nog 25 ooievaars werden gezien.
Bijna alle Flevolandse ooievaars, elf, zijn gezien bij Natuurpark Lelystad. Daar zitten elk voorjaar ook veel nesten, net als in de nabijgelegen 'Ooievaarsflat', een hoogspanningsmast. De twaalfde werd gezien bij de Stichtse Brug. STORK sluit niet uit dat er vanwege het slechte weer minder tellers op pad zijn geweest, waardoor de cijfers lager uitvallen dan in 2018. Het is wel duidelijk dat er in Flevoland minder overwinteraars zijn, zegt een woordvoerder.
Landelijk zijn er volgens de eerste resultaten dit jaar ongeveer evenveel ooievaars geteld als vorig jaar. Toen waren het er 650. De ooievaarsorganisatie vraagt elk jaar mensen te gaan tellen. Zo wordt duidelijk waar de vogels overwinteren en hoe het gaat met de populatie. De telling wordt gesteund door professor mr. Pieter van Vollenhoven. Die hoopte dat dit jaar de zwarte ooievaar weer zou worden gezien die hij zelf in 2010 signaleerde op de Soerense hei bij Apeldoorn. Ooievaars kunnen 30 jaar worden.