Jonge zeearenden uitgerust met GPS-zender

Geschreven door Redactie

De Werkgroep Zeearend Nederland heeft vastgesteld dat er dit jaar ten minste 14 jonge zeearenden uit het ei kropen.

Komende jaren zullen vier van deze jonge zeearenden na het uitvliegen nauwkeurig kunnen worden gevolgd met GPS-loggers.

In de jaren na het eerste broedgeval in de Oostvaardersplassen in 2006 heeft de zeearend zich in verschillende delen van de Hollandse Delta, het IJsselmeergebied en Noord-Nederland gevestigd. Dit jaar kwamen 12 paren zeearenden tot broeden. Bij een aantal van die nesten werden de jongen door leden van de werkgroep geringd met een ring waarvan de individuele code op afstand is af te lezen. “Het ringen levert veel kennis op omdat de ringen door vogelaars worden afgelezen. De afgelopen jaren kregen we daardoor en beeld waar de in Nederland geboren jongen naar toe gaan en konden we bijvoorbeeld vaststellen dat een deel van de jongen nu in andere gebieden broedt. En we zagen dat een zeearend uit de Biesbosch, die in 2016 vergiftigd werd gevonden, herstelde in de opvang en jaren later een nest heeft in het Krammer-Volkerak.” vertelt Dirk van Straalen, voorzitter van de werkgroep.


Zorgen 

Maar hoe zeearenden hun puberjaren doorbrengen is nauwelijks bekend. Hoe vinden ze hun nieuwe leefgebied? Welke risico’s lopen ze onderweg? De periode vanaf uitvliegen als jong tot het bouwen van een eigen nest duurt 3 tot 5 jaar. “In deze periode moeten de jonge vogels zien te overleven. Hiervoor moeten er foerageergebieden beschikbaar zijn, die naast voldoende bereikbaar voedsel ook rustig en veilig zijn. Die gebieden staan onder druk door toename van recreatie, en mogelijk door vergiftiging en aanvaringen met hoogspanningskabels en windturbines.” aldus Van Straalen van de werkgroep. Uit het buitenland is bekend dat zeearenden het risico lopen slachtoffer te worden van windturbines. Dat is een punt van zorg, want er komen komende jaren nog een flink aantal windparken bij. Hoe kunnen we rekening houden met zeearenden bij de aanleg? Zijn er gebieden waar zeearenden veel vliegen en gebieden die minder aantrekkelijk zijn?


GPS-loggers 

Om antwoord op al die vragen te krijgen hebben vier jongen onlangs een GPS-logger gekregen. Dit gebeurt in samenwerking met Sovon Vogelonderzoek Nederland en Wageningen Environmental Research. De loggers bevatten een zonnecel en een 3G internetverbinding waarmee de posities van de vogels naar de onderzoekers worden gestuurd. Met de loggers kan de werkgroep de dieren komende jaren gaan volgen, van de eerste vlieglessen tot de omzwervingen op zoek naar nieuw leefgebied. De afgelegde routes zijn vanaf uitvliegen voor het publiek te volgen op de website van de werkgroep. Maandelijks wordt een kort overzicht gegeven met het laatste nieuws van betreffende dieren. Ralph Buij van Wageningen Environmental Research: “De provincie Flevoland wil weten hoe het zit met risico’s op aanvaringen met windturbines. Door het analyseren van de vlieghoogte wordt duidelijk waar en wanneer de vogels op de hoogte van turbine rotoren vliegen, en dus waar de risico’s op een aanvaring hoog zijn. Ook onderzoeken we het ontwijkingsgedrag van de arenden ten opzichte van de rotoren.”


Jongen uit de volgende gebieden hebben een zender gekregen: 


  • Spijk-Bremerberg (Staatsbosbeheer) 
  • Lepelaarplassen (Stichting het Flevo-Landschap) 
  • Dordtse Biesbosch (Staatsbosbeheer) 
  • Hellegatsplaten (Staatsbosbeheer) 

Noodzakelijke kennis

Het project wordt gesteund door Staatsbosbeheer, Vereniging Natuurmonumenten, Stichting Het Flevo-landschap, Stichting Het Zeeuwse Landschap, de Provincie Zuid-Holland en de Provincie Flevoland. Deze organisaties hebben behoefte aan meer informatie over de vliegbewegingen van zeearenden, gevaren en verstoringsbronnen. “Ook de kennis over de leefwijze van jonge en volwassen vogels buiten de broedtijd is nog onvoldoende. De kennis die het zenderen zal opleveren, helpt om zorgvuldige keuzes te kunnen maken als natuurbeheerder. Rust is namelijk enorm belangrijk voor dit icoon van grote natte natuurgebieden”, zegt Thomas van der Es (boswachter Staatsbosbeheer). 

Onze Ambassadeurs